Obesitas
Artsen noemen obesitas ernstig overgewicht. Er zijn verschillende oorzaken en ook de secundaire ziekten zijn talrijk en gevarieerd. Zelfs kinderen kunnen aan de daaruit voortvloeiende ziekten lijden. Ongeveer 25% van de bevolking heeft een BMI van meer dan 30 en wordt daarom als zwaarlijvig beschouwd.
Wat is zwaarlijvigheid?
De term "zwaarlijvigheid" komt uit het Latijn en wordt vaak vertaald als "vetheid" of "zwaarlijvigheid". Een synoniem hiervan is het woord obesitas. De term verwijst naar morbide, ernstig overgewicht. Zwaarlijvigheid wordt gemeten, zij het bij benadering, met behulp van de zogeheten body mass index (BMI). Hoe ernstiger het overgewicht, hoe groter het risico op aan obesitas gerelateerde ziekten.
Het aantal zwaarlijvige mensen in Duitsland is hoog. Bijna een kwart van de bevolking lijdt aan ernstig overgewicht. Obesitas wordt vaak ook zwaarlijvigheid genoemd. Obesitas wordt door sommige mensen en artsen niet als een ziekte beschouwd, maar eerder als een indicatie van een ongezonde levensstijl. Zwaarlijvigheid is echter een ziekte met veel verschillende oorzaken. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verklaart dat een persoon zwaarlijvig is als de body mass index (BMI) meer dan 30 kg/m2 bedraagt. Toch is de BMI slechts een richtlijn.
De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kg te delen door de lichaamslengte in m2. De BMI kan worden gebruikt om de mate van zwaarlijvigheid te bepalen. De Duitse Obesitas Vereniging, bijvoorbeeld, biedt een BMI-calculator online.
Zo worden de body mass index en de bijbehorende graad van zwaarlijvigheid bepaald:
Vetverdeling is bepalend
Er zijn een aantal secundaire ziekten die met zwaarlijvigheid gepaard gaan. Het gaat onder meer om hoge bloeddruk, leververvetting, vetweefselaandoeningen, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. De verdeling van vet over het lichaam is de belangrijkste factor die bepalend is voor het risico om een van deze secundaire ziekten te ontwikkelen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het "peer-type", dat minder risico loopt en gekenmerkt wordt door vetophopingen op de billen en de benen, en het "appeltype", dat zwaarlijvigheid is waarbij de nadruk op de buik ligt.
Daarom meten artsen de omtrek van de buik en het middel tussen de bovenrand van het heupbeen en de onderste ribbenkast. Mannen met een tailleomtrek van meer dan 94 cm en vrouwen met een tailleomtrek van meer dan 80 cm lopen een bijzonder risico op beroerten, coronaire hartziekten en diabetes type 2. Mannen met een omtrek van meer dan 102 cm en vrouwen met een omtrek van meer dan 88 cm hebben een extreem verhoogd risico. In verdere tests kunnen artsen meer duidelijkheid verschaffen, bijvoorbeeld door het metabolisme te onderzoeken.
Een andere methode die vaak door deskundigen wordt gebruikt om zwaarlijvigheid vast te stellen, is de berekening van de verhouding taille/heup. Dit houdt in dat de gemeten buikomtrek wordt gedeeld door de overeenkomstige heupomtrek. De berekende waarde moet lager zijn dan 0,85 voor vrouwen en lager dan 1,0 voor mannen. Of er een verhoogd risico op de ziekte is, wordt vaak ook bepaald door de verhouding tussen de buikomtrek en de lichaamslengte (taille-hoogteverhouding). Leeftijd is hier de belangrijkste factor. Voor mensen onder de 40 is een waarde van minder dan 0,5 geen probleem.
De grens voor mensen tussen 40 en 50 is 0,5 tot 0,6. Voor mensen boven de 50 mag deze niet hoger zijn dan 0,6. De berekening van deze waarde alleen is echter geen voldoende onderzoek. Om een definitieve diagnose van de ziekte te kunnen stellen, moeten verdere onderzoeken plaatsvinden.
Een verhoogde BMI of overgewicht op zich is niet noodzakelijk een probleem. Met name mensen bij wie de vetconcentratie hoofdzakelijk beperkt is tot de dijen of de billen en die een grote spiermassa hebben, lopen minder risico. In het algemeen geldt echter dat hoe groter de tailleomtrek of de BMI is, hoe groter het risico is op hoge bloeddruk, vetstofwisselingsziekten, aderverkalking of diabetes. Er is dus pas sprake van ernstig, pathologisch overgewicht wanneer zowel de BMI als de waarde van de verhouding taille/heup boven de vastgestelde drempelwaarden uitkomen. Medische behandeling wordt dringend aanbevolen bij aanwezigheid van een van de bovengenoemde secundaire ziekten.
De oorzaken van zwaarlijvigheid
Zwaarlijvigheid kan veel verschillende oorzaken hebben. Biologische, genetische, psychologische, sociale en neurobiologische aspecten, alsmede milieu-omstandigheden dragen bij tot zwaarlijvigheid.
Onderzoekers schrijven de enorme toename van zwaarlijvigen in de geïndustrialiseerde landen steeds meer toe aan gewichtsbevorderende milieuomstandigheden (obesogene omgeving). Dit omvat ondervoeding, overeten en gebrek aan beweging. De opvatting dat zwaarlijvigen het aan zichzelf te wijten hebben, moet worden heroverwogen, omdat veel elementen zwaarlijvigheid in de hand werken.
Het lichaam krijgt te veel energie
Op het eerste gezicht is morbide zwaarlijvigheid heel eenvoudig te verklaren: het lichaam krijgt een teveel aan energie via de voeding en verbruikt er, door gebrek aan beweging, te weinig van. De overtollige energie wordt in de vorm van vet opgeslagen in de vetcellen.
Onderzoekers zijn het hier in het algemeen over eens, maar het is nog niet duidelijk waarom sommige mensen meer eten dan zij nodig hebben en anderen dit op gepaste wijze kunnen beperken tot wat het lichaam nodig heeft. De neurobiologie, bijvoorbeeld, biedt hiervoor verschillende verklaringen. Dit betekent dat de obesitastherapie voor elke patiënt individueel moet worden aangepast.
Zwaarlijvigheid kan vele oorzaken hebben, van genetische afwijkingen tot slaaphygiëne
Sommige mensen hebben een genetische afwijking die het gevoel van volheid uitschakelt. Anderen hebben als kind al geleerd om met stress om te gaan door te eten. Dit is de enige manier om het beloningscentrum meer in balans te krijgen.
Anderen lijden aan slaapstoornissen, die tegelijkertijd het metabolisme beïnvloeden. Zij hebben een permanent hongergevoel, zelfs wanneer het lichaam geen behoefte aan voedsel heeft. Sommige mensen met ernstig overgewicht reageren op stress door de insulinespiegel te verhogen, zodat het lichaam zelfs bij lichamelijke activiteit niet genoeg vet afbreekt.
Sommige zwaarlijvige mensen worden overweldigd door eetbuien waar ze geen controle over hebben. Ze verliezen de controle als ze eten en het is bijna onmogelijk om zonder hulp van buitenaf de controle terug te krijgen.
Er wordt ook gedacht dat er mensen zijn van wie het gezonde gewicht gewoon een BMI van 30 is. Hoewel ze overgewicht hebben, hebben ze geen gezondheidsbeperkingen. Zwaarlijvigheid kan voor hen vooral een sociale factor zijn.
Ontwikkelingen van zwaarlijvigheid
Meer dan 50% van de Duitse volwassenen lijdt aan overgewicht, 25% is zelfs zwaarlijvig. Van de kinderen en adolescenten heeft bijna 15% overgewicht en 6% heeft al morbide overgewicht. Vooral het aantal zwaarlijvige tot ernstig zwaarlijvige mensen neemt toe.
Trends in zwaarlijvigheid bij volwassenen
In zijn DEGS-studie (2008-2011) heeft het Robert Koch Institute vastgesteld dat 61,7% van de mannen en 53% van de vrouwen met een BMI van meer dan 25 als te zwaar worden beschouwd. Zwaarlijvigheid (BMI >30) treft 23,3% van de mannen en 23,9% van de vrouwen in Duitsland in de leeftijd van 18 tot 91. Tien jaar eerder was dat nog maar 19% van de mannen en 22,5% van de vrouwen. Bij beide geslachten is de sterkste toename van zwaarlijvigheid te zien in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar, d.w.z. bij mensen die zijn opgegroeid met de diverse nieuwe media.
(Bron: www.degs-studie.de)
Trends in obesitas bij adolescenten en kinderen
Volgens het KIGGS-onderzoek (2003-2009) van het Robert Koch-instituut heeft 15% van de Duitse kinderen en adolescenten tussen 3 en 17 jaar overgewicht. De BMI en de percentielcurven worden gebruikt als factoren om overgewicht vast te stellen. In totaal zijn er in Duitsland 1,9 miljoen kinderen en adolescenten met overgewicht. In vergelijking met de jaren 1985 tot 1999 is het aantal met 50% gestegen.
Ongeveer 6% van de kinderen en adolescenten wordt zelfs als zwaarlijvig beschouwd. Omgerekend naar het totale aantal betekent dit dat 800.000 van de 1,9 miljoen jongeren aan ernstig overgewicht of obesitas lijden. Hun aantal is ook verdubbeld sinds 1985-1999.
De prevalentie van overgewicht bij kinderen neemt toe met de leeftijd: 9% van de 3-6-jarigen weegt al te veel, maar tussen 7 en 10 jaar is dat al 15%, en bij adolescenten tussen 14 en 17 zelfs 17%.
(Bron: KIGGS Children and Youth Health Study | www.kiggs-studie.de)
Lage sociale status verhoogt het risico op zwaarlijvigheid
Als kinderen en adolescenten uit sociaal achtergestelde gezinnen komen, neemt het risico op overgewicht toe. In deze groep lopen kinderen uit gezinnen met een migratieachtergrond, vooral die uit Turkije, Polen of Midden- en Zuid-Europa, een bijzonder risico.
(Bron: KIGGS-enquête over de gezondheid van kinderen en adolescenten; www.kiggs-studie.de)
Bijna één op de drie mensen ter wereld heeft overgewicht
In vergelijking met Duitsland lijden meer mensen in de VS aan obesitas; 2/3 van de bevolking daar lijdt aan overgewicht, 36% van de volwassenen aan zwaarlijvigheid en dezelfde 17% van de kinderen. De Fransen en de Zwitsers doen het iets beter, terwijl ongeveer 25% van de Britten zwaarlijvig is.
De verspreiding van zwaarlijvigheid is allang niet meer een Amerikaans en Europees verschijnsel, maar een wereldwijd verschijnsel geworden. Onderzoekers stelden vast dat er in 2008 wereldwijd ongeveer 1,5 miljard mensen met overgewicht of obesitas waren. In 1980 was dat nog maar de helft. Wetenschappers van de Tulane University in de VS voorspellen dat er tegen 2030 wereldwijd 3,3 miljard mensen met overgewicht zullen zijn.
De landen met de hoogste obesitas zijn ook Mexico, de Golfstaten en de eilanden in de Stille Oceaan, maar Zuid-Afrika, Brazilië en China volgen. In sommige ontwikkelingslanden is het aantal vrouwen met overgewicht nu al groter dan het aantal vrouwen met ondergewicht. Vooral de relatie tussen toenemende economische macht en stijgend lichaamsgewicht zorgt voor opschudding. Vooral kinderen van moeders met ondergewicht lopen een groter risico op ernstige obesitas, d.w.z. de jongere generaties in opkomende landen.
Gevolgen van zwaarlijvigheid | Overgewicht en de gevolgen daarvan
Tot dusver zijn er nog geen doeltreffende behandelingen - de oplossing voor zwaarlijvigheid is nog ver weg. Dit is met name van cruciaal belang vanwege de ziekten die het gevolg zijn van zwaarlijvigheid. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is zwaarlijvigheid bijvoorbeeld verantwoordelijk voor ongeveer 44% van de gevallen van diabetes en 40% van bepaalde vormen van kanker. Bijgevolg vormt zwaarlijvigheid een enorme gezondheids- en financiële kostenpost voor de patiënten en de bevolking. The Economist berekent dat zwaarlijvigheid ongeveer 40% meer kost dan een normaal gewicht.
In 2003 noemde de Duitse Obesitas Vereniging concrete therapiekosten: voor obesitas meer dan 85 miljoen euro, voor de daaruit voortvloeiende ziekten 11,3 miljard euro en als indirecte kosten, zoals verloren arbeidsuren, tot 1,6 miljard euro.
De capaciteit in de opkomende landen is echter meestal te gering om secundaire ziekten zoals vaat- en hartziekten, diabetes, hoge bloeddruk en leververvetting te herkennen en te behandelen. De landen zijn verdeeld: enerzijds leidt de toenemende welvaart tot een verandering van eetgewoonten en levensstijl, die op haar beurt leidt tot zwaarlijvigheid en de gevolgen daarvan; anderzijds blijft de gezondheidszorg meestal ontoereikend.
Informatie over obesitas vindt u hier:
Wij hebben de belangrijkste informatie over obesitas voor u op een rijtje gezet.
Actuele informatie, wetenschappelijke discussies over een breed spectrum van obesitas.
Op de links hieronder vindt u doelgroepspecifieke onafhankelijke, begrijpelijke en van kwaliteit gegarandeerde informatie.